Woordjes in allerlei talen

Dat we met verschillende kinderen in de klas zitten die verschillende talen spreken, werd al eens verteld.
Dit zijn de woordjes die we hen nu ook al in het Nederlands aanleren. Hier alvast een vertaallijstje! En zo leren wij ook Frans  😉

de schaar: une paire de ciseaux
de lijm: la colle
de wasbak: le lavabo
de handdoek: la serviette
de beker: le gobelet
de plant: la plante
de tafel: la table
het schrift: le cahier
het bord: le tableau noir
de lat: la latte
de pennenzak: la trousse
de vulpen: la penne, le stylo
de bank: le banc
de boekentas: le cartable
de map: le dossier
de klok: le montre, la cloche
het papier: le papier
de sleutel: la clé
de stift: le feutre
de balpen: le stylo à bille
de slijper: le taille-crayon
het potlood: le crayon
de stoel: la chaise
het boek: le livre
de passer: le compas
de plakband: le scotch
het krijt: la craie
de bordveger/ bordenwisser: le frottoir

Hier kan je een woordenboek gebruiken.

Succes!

De dagen van de week.

Nummers leren

De maanden van het jaar.

 

 

En dit hadden we ook al over Frans leren in het 4de leerjaar!
François   et Français  –  Gevoelens in het Frans   –  La mer of de zee    –    La France    –    Les parties du corps    –  Les véhicules    –   Voertuigen in het Frans   –
Les couleurs    –    Franse woordjes

Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .