Verkleinwoorden

Zo legt juf Melis het uit.

Hoe zit de regel in elkaar?

Van veel naamwoorden kunnen we een verkleinwoord maken met eenachtervoegsel -je, -tje, -etje of –pje. Dat schrijven we vast aan het grondwoord.

mensje – touwtje – kannetje – koekje – probleempje

Als het grondwoord eindigt met de klank -ng, eindigt het verkleinwoord op ­-kje of -etje.

leerlingetje

Bij sommige woorden passen we de regel voor de verdubbeling van medeklinkers toe.

balletje – bonnetje – biggetje

Sommige woorden hebben twee verkleinvormen, omdat de betekenis soms anders is.

bloem: bloemetje, bloempje
pop: poppetje, popje

En dan zijn er nog bijzondere regels voor andere woorden.

 

Wat een spellingkampioen!

Verkleinwoorden na een open klinker. Al een beetje moeilijker.

Schoolflip legt het zo uit!

Voor wie ook moeilijke woorden probeert verkleinen (klik hier).

oefening 1  oefening 2

Oefening 1 bij de computermeester.
Oefening 2 bij de computermeester.
En natuurlijk ook op Bingel! 😉

Hoofdregel in het ‘groene boekje’.

Directie Claire volgde deze les van verkleinwoorden aandachtig mee en gaf de tip om ook nog dit te doen.

 

Bij Schoolflip leer je zeer veel over “Spelling”.

Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .